Om mijn klanten uit te leggen waar Wieringen ligt, zeg ik vaak: “Aan het begin van de Afsluitdijk aan de kant van Noord-Holland”.
Het voormalige eiland Wieringen zie ik bij elke vaart naar het Wad in al zijn puurheid en pracht. Als je uit de haven vaart van Den Oever, dan komt eerst Oosterland in beeld. Het glooiende landschap en dan de mooie kerk van Oosterland. De meeste klanten denken dat deze kerk in Den Oever staat, maar Den Oever is -zover ik weet- de enige vissersplaats in Nederland waar geen kerk staat.
De stukken dijk die niet grijs zijn maar groen zijn geen dijk. Dat zijn de hogere stukken Wieringen (het oude land), eigenlijk keileembulten die gevormd zijn in de laatste ijstijd. Aan deze noordkant van Wieringen ligt mijn werkgebied en daar vaar ik al zo’n 40 jaar.
Dit stukje Wad is mooi. Om een impressie te geven van wat er allemaal te zien is kan ik een kleine opsomming maken zoals: geulen, zandbanken, vogels en vissen. Als je een warme of heel koude winter hebt, een zware storm of de hele zomer mooi rustig weer (zoals in 2014), dan kan het zo ineens veranderen. Zelfs als je die extremen niet hebt, verandert het ook.
In mijn werkzame tijd als visserman ben ik begonnen als palingvisser. Toen het wat minder werd, heb ik op harders, bot en spiering gevist. Als palingvisser verschiet je je een ongeluk als er even geen paling meer is, dan moet je op een andere manier vissen, op andere vissoorten. Als daar dan ook de klad in komt, heb je echt het idee dat jou dat als eerste overkomt.
Behalve dat visserijen veranderen, zie je ook dat geulen veranderen in zandbanken. Dat zie je niet per jaar, maar je moet denken aan 10 jaar of meer. De veranderingen gaan voor ons langzaam, maar het gaat wel door. Als je de Oosterlanderkerk in één lijn zet met het havenhoofd waar de misthoorn op stond en je voer in noordoostelijke richting, dan kwam je in het Gat van de Hoorn. De grootste kotters van Wieringen konden via deze geul richting het Scheurrak varen, richting Terschelling.
Nu ligt het bij laag water droog en staat er met hoog water slechts zo’n 75 centimeter water!
Ik heb de laatste 30 jaar de zeehonden weer zien komen. In mijn jonge jeugd waren ze niet op dit stukje Waddenzee. Bruinvissen zijn er tegenwoordig ook weer. Wolhandkrabben en Japanse oesters behoren tot de soorten die hier nog niet zo lang zijn. En wat denk je van aalscholvers? Die zag je vroeger ook bijna niet.
Al deze veranderingen zijn zeker niet nieuw. Ik heb wel eens een nettenboet (schuur) leeggehaald van een oud-visserman die één generatie voor mij visserman was. Van meer dan de helft van zijn netten wist ik niets af en sommige herkende ik zelfs niet! Veranderingen gaan dus gewoon door, dat is van alle tijden.
Wat moet ik nu schrijven over de wereld van het Wad? Het verandert continue, de vangst, de waddenplaten… Als er ineens kokkels of mossels liggen is dat mooi. Als ze daarna verdwenen zijn is dat ook weer mooi, maar wel lastig voor een visserman.
Je moet gewoon genieten van de Waddenzee.
Jan Rotgans